Voor westerse toeristen zijn er tussen 1961 en 1990 twee manieren om vanuit West-Berlijn in Oost-Berlijn te komen. Mogelijkheid één is met de auto, bus of te voet reizen via Checkpoint Charlie. Mogelijkheid twee is met openbaar vervoer en dit verloopt via Bahnhof Friedrichstraße. Een station weliswaar op Oost-Duits terrein, maar hier stoppen ook de West-Berlijnse metro’s en internationale treinen. Toeristen uit het Westen en burgers van de Bondsrepubliek Duitsland moeten, wanneer zij een dag in Oost-Berlijn verblijven of wanneer hun visum afloopt, voor 12 uur ’s nachts de stad weer verlaten hebben. West-Berlijners mogen nog twee uur langer blijven, maar twee uur ’s nachts loopt ook voor hen het verblijf in het oostelijk deel van de stad op.
Bij het verlaten van Oost-Berlijn volgt een grenscontrole in het door Horst Lüderitz ontworpen gebouw. Een staal-glas constructie in het blauw, opgeleverd in 1962, is afgezet met keramieken tegels en appelleert volledig aan de heersende tradities van moderne architectuur uit die tijd. Het krijgt de functionele naam Empfangsgebäude für den Transitverkehr. Zo simpel en vriendelijk deze naam doet vermoeden, is het in werkelijkheid echter niet. Het van buiten transparant lijkende gebouw is van binnen zo ingericht, dat niets of niemand aan de ogen en camera’s van de grenscontrole ontkomt.
Aan de buitenzijde van het gebouw ontstaan al gauw lange rijen van mensen die Oost-Berlijn willen verlaten. Aan de toegangsdeur vindt namelijk de eerste controle plaats, een voorcontrole, door de Volkspolizei, die ervoor zorgt dat alleen mensen met een paspoort, een reispas en een visum het gebouw worden binnengelaten. Voor de Oost-Duitsers is dit namelijk verboden terrein. Eenmaal binnen voert een trap naar de eigenlijke douane. Een lange weg volgt. Eerst moet het overgebleven geld van de Zwangumtausch (een verplicht gewisseld bedrag bij aankomst) worden ingeleverd. Dit wordt op een naam gestelde rekening bij de staatsbank gestort, wat men eventueel bij een volgend bezoek, weer kan gebruiken. Vervolgens worden de uitvoerreglementen getoetst. Voor sommige goederen moet namelijk een uitvoerverklaring worden gemaakt. Vaak gaat het hier om bijvoorbeeld boeken, die met het geld van de Zwangumtausch zijn gekocht. En worden er koffers en tassen minutieus onderzocht. Na deze controle volgt pas de eigenlijke controle van de reisdocumenten, in één van de ongeveer tien lokalen, waarbij met borden is aangegeven welk lokaal de uitreizende bezoeker dient te passeren. West-Duitse burgers, West-Berlijnse burgers (door de DDR worden zij vreemd genoeg niet beschouwd als West-Duitsers), Oost-Duitse burgers en burgers uit andere landen worden hier gescheiden. Na een intensieve, 1 op 1 controle tussen bezoeker en de douane beambte, volgt een druk op de knop door de douane beambte en gaat de deur los naar het voor het westelijk verkeer gereserveerde deel van Bahnhof Friedrichstraße.
Doordat Bahnhof Friedrichstraße geheel op Oost-Berlijns gebied ligt, is grenscontrole door West-Berlijn hier nagenoeg niet mogelijk. Een bewuste keuze van de DDR, die hiermee het Westen dwingt de inkomende grenscontrole op een ander station te doen. Het bijkomende voordeel voor DDR is hierbij dat ze via de grensovergang Bahnhof Friedrichstraße ongewenste buitenlanders de deur kunnen wijzen. Het feit dat de westerse controle minimaal een station verder zit, geeft de DDR de garantie dat ze niet bang te hoeven zijn dat deze bezoekers geweigerd worden en terug komen.
Al vrij gauw na de ingebruikname krijgt het gebouw aan de Reichstagufer haar meest bekende bijnaam. Doordat de DDR-burgers geen reismogelijkheden hebben naar het Westen en hier afscheid moeten nemen, vaak gepaard met tranen, van hun Westerse bezoek, krijgt het gebouw de bijnaam Tränenpalast.
Na de val van de Muur heeft het Tränenpalast nog een tijd dienst gedaan als club met verschillende culturele activiteiten als disco en cabaret. Inmiddels is het gebouw Denkmalgeschutzt en is er een permanente tentoonstelling ingericht onder de naam GrenzErfahrungen.